Fotopersbureau Het Zuiden, 30 september 1953
(Rotterdam 1889 - 's-Hertogenbosch 1977), schilder; volgde een opleiding voor onderwijzer, stond op achttienjarige leeftijd voor de klas en volgde 's avonds cursussen aan de Rotterdamse Kunstacademie. Hoewel geen Brabander van geboorte heeft hij toch vanaf 1918 in deze provincie vertoefd; samen met Huib Luns was hij verbonden aan de Koninklijke school voor Kunst, Techniek en Ambacht in Den Bosch, Luns als directeur, Verhorst als docent. In 1950 werd hij directeur van de nieuwe, Koninklijke School voor Kunst en Nijverheid. Gedurende vijf jaren bleef hij directeur van deze school. Na zijn pensionering ging hij voorgoed in Vught wonen, waar hij zijn geliefde bezigheid, het schilderen bleef beoefenen (veel kinderportretten, landschappen en bloemstukken). Hij was de ontwerper van de gedenkpenningen de „Zilveren Hendrikck” en van „Oud-'s-Hertogenbosch”. Bij de stadsfeesten in 1935 ter ere van het 750-jarig bestaan van de stad 's-Hertogenbosch was hij zeer actief betrokken. Oud-leerlingen van hem zijn o.a. prof. Röling, prof. Albert Troost, Fiep Westendorp, Marius de Leeuw, Ko Sarneel, Ton Smits en Ad Dekkers. bron: Brabants Dagblad 25 november 1977 | 247 |
1939 |
André Verhorst exposeert te BredaWaardeerend oordeel.
Noordbrabantsch Dagblad Het Huisgezin maandag 28 augustus 1939 | 2
|
Encyclopedie van Noord-Brabant 4 (1986) 247
Nel van der Heijden Rogier, Slager : Acht Bossche kunstenaars en een museum (2015) 152, 177, 283
Henk Henkes, Van den Raethuys tot Stadhuis (2016) 67, 241
A.H.E.M. Jansen, A.J.C van Leeuwen en G.P.P. Vrins, 'Arbeyd sere voert tot eere' LXXX (1989) 96
Charles de Mooij en Paul Kokke, De Muze als Motor : Beeldende kunst en de ontwikkeling van het moderne Brabant, 1796-1940 (1996) 81
Pieter A. Scheen, Nederlandse Beeldende Kunstnaars 1750-1950 M-Z (1970) 496